Veel ouders straffen hun kinderen wel eens. Ze willen ze leren wat wel en niet mag. Maar tegenwoordig is er steeds meer sprake van opvoeden zonder straf. Is het straffen van je kind dan niet goed?
Uit onderzoek blijkt dat straffen niet werkt. Een kind dat op een stoel gezet wordt om over zijn zonden na te denken, gaat dit waarschijnlijk echt niet doen. Hij zal zitten wiebelen of huilen en hoopt dat de tijd zo snel mogelijk voorbij is zodat hij weer kan gaan spelen. Op het moment dat je vraagt of het hem spijt zal hij waarschijnlijk sorry zeggen omdat hij weet dat die rottige stoel dan verleden tijd is en hij lekker weer kan gaan spelen.
Bij pubers werkt het vaak al helemaal niet. De meeste straffen moeten vaak herhaalt worden en je zult steeds zwaardere straffen nodig hebben om je doel te bereiken.
Maar hoe komt dat nou……
Straf is gericht op gedrag wat je ziet maar niet op de intentie er achter. De bedoeling achter gedrag is namelijk nooit verkeerd. Al klinkt dat heel raar. Het kind had het echt niet van tevoren bedacht dat hij nou eens lekker zijn broertje zou gaan slaan. Misschien ging het wel niet lekker op school en is hij daar boos of verdrietig over en had hij even lekker op de bank willen zitten. Kruipt zijn broertje er bij op de bank en stoot tegen zijn arm aan. De bekende druppel. Hij mept van zich af.
En daar ben jij…..”ik wil niet dat je je broertje slaat” een logische actie-reactie. Je kind wordt boos, want voelt zich gefrustreerd, begint te gillen. Gevolg is dat hij naar zijn kamer moet.
Maar…..wat werkt dan wel?
Probeer de bedoeling, ofwel intentie, achter het gedrag te vinden.
Door te bedenken wat het kind nodig heeft in plaats van te straffen kun je het probleemgedrag vaak al op een positieve manier ombuigen. Wat maakt dat je kind zich zo gedraagt, wat zit er achter. De kunst is om dat te ontdekken.
Benoem het gevoel, bijvoorbeeld: ik snap dat je boos bent. Door gedrag te straffen wat voortkomt uit emotie leert het kind dat hij niet boos, bang of verdrietig mag zijn. Daarbij helpt begrip om verbinding te krijgen.
Daarna heb je een opening om erachter te komen wat er eigenlijk aan de hand is. Moedig het kind aan om te praten over wat gebeurd is. En kijk samen wat het de volgende keer zou kunnen doen als zo’n situatie zich voordoet.